Hoe valt alzheimer te detecteren?

Er wordt op dit moment veel onderzoek gedaan naar manieren om Alzheimer te detecteren. Een manier om Alzheimer te detecteren, is met een PET-scan. Bij een PET-scan krijgt een patiënt een kleine hoeveelheid radioactieve stof geïnjecteerd. De radioactieve stof is niet schadelijk voor de gezondheid. Het verspreidt zich via het bloed door het lichaam. Om Alzheimer te detecteren, krijgt de patiënt een bepaalde radioactieve stof gebruikt die een chemische verbinding aangaat met het amyloïd dat in de hersenen aanwezig is. Vervolgens wordt de straling die wordt uitgezonden door de radioactieve stof gemeten met een speciale camera. Dan ontstaat er een beeld van op welke plekken in het lichaam de meeste radioactieve stof aanwezig is. Zo’n beeld noem je een scintigram. Als er veel amyloïd in de hersenen aanwezig is, zal er dus ook veel radioactieve stof in de hersenen aanwezig zijn. Dit wijst er dan op dat iemand Alzheimer heeft. Deze manier van detectie geeft echter geen zekerheid, want de aanwezigheid van amyloïd kan ook een andere oorzaak hebben dan de ziekte van Alzheimer.

Een andere manier om Alzheimer te detecteren is met een lumbaalpunctie. Hierbij wordt er met een holle naald in de rug geprikt. Er wordt dan hersenvocht uit het ruggenmerg gehaald. Hersenvocht is het vocht dat om de hersenen en het ruggenmerg heen zit. Vervolgens wordt er onderzocht of het hersenvocht afbraakproducten van amyloïd bevat. Als dit het geval is, wijst dit erop dat de patiënt Alzheimer heeft.

Ten slotte kan Alzheimer ook gedetecteerd worden door middel van een kloktekentest. Hierbij wordt er aan de patiënt gevraagd om een klok te tekenen en de wijzers op tien over elf te zetten. Als de patiënt dit niet goed kan wijst dit erop dat hij of zij Alzheimer of een andere vorm van dementie heeft. Als de patiënt dit echter wel goed kan is dit geen uitsluiting dat hij of zij Alzheimer heeft. Zo kunnen mensen met een hoge intelligentie en een beginnende vorm van dementie vaak wel nog goed een klok tekenen.